Medio september is het zo ver: werknemers die tussen 2006 en eind 2009 geld
opzij hebben gezet op een geblokkeerde spaarloonrekening, mogen dat vrij
opnemen. In totaal komt daarmee een bedrag van vier miljard euro vrij.

Minister De Jager van Financiën hoopt hiermee de consumptie aan te zwengelen,
maar de vraag is of dat gebeurt. Gelet op de onzekerheid over de pensioenen,
is het bijvoorbeeld goed mogelijk dat de vrij gegeven gelden op gewone
spaarrekeningen worden geparkeerd.

Lage spaarrente
Al is het wel even schrikken: de spaarrentes zijn vanaf de tweede helft van
2009 fors gedaald. In 2008 boden uitdagers op de spaarmarkt, zoals Icesave
en DSB Bank, toprentes van vijf procent voor vrij opneembaar spaargeld.

Inmiddels zijn de hoogste variabele, spaartarieven ruim twee procentpunt
lager. Nieuwkomer LeasePlan Bank, biedt bijvoorbeeld officieel 2,7 procent
rente, maar heeft al zoveel geld opgehaald dat de dochter van het
gelijknamige autoleasebedrijf even geen nieuwe spaarders toelaat.

Bank of Scotland zit ook aan de top met een vrije spaarrente van 2,4 procent,
waarbij aangetekend moet worden dat deze bank onder het Britse
depositogarantiestelsel valt. Het gros van de banken biedt echter rentes
tussen de 1,5 en twee procent.

Ben je bereid geld langer vast te zetten, dan moet je al gauw een vierjarig
spaardeposito kiezen, om een procent meer rente te krijgen.

Valkuilen
Al met al geen vetpot. Zeker als je bedenkt dat de inflatie van 1,6 procent
een fors deel van de rentewinst op spaargeld teniet doet.

Heeft sparen dan zin? De Amerikaanse spaarexpert Richard
Barrington wijst erop dat lage spaarrentes twee valkuilen meebrengen.

Uit gedragsonderzoek blijkt dat consumenten alert zijn op verschillen tussen
aanbieders, als spaarrentes gemiddeld hoog zijn. Maar het omgekeerde geldt
ook. Als rentes laag zijn letten consumenten minder op. Vanuit het idee dat
sparen bij lage rentes sowieso minder zin heeft.

Barrington plaatst hierbij enkele kanttekeningen. Als je voor een concreet
doel spaart, een boot of een eigen pensioenpot van een ton, dan moet je bij
een lagere spaarrente je inleg juist verhogen, om hetzelfde eind bedrag te
halen. Dus meer en niet minder sparen.

Daarnaast blijven verschillen tussen spaarrentes ook bij een lage rente van
belang. Zo is het verschil tussen twee procent of 2,5 procent rente net zo
relevant als het verschil tussen 4,5 en vijf procent.

Zet je bijvoorbeeld maandelijks honderd euro opzij, gedurende 20 jaar, dan
verdien je met een half procent extra rente pakweg 1200 euro extra op een
totale inzet van 24.000 euro.

Forse verschillen
Om een idee te krijgen. Bij vrij, opneembare spaarrekeningen is de hoogste,
beschikbare rente van een volledig Nederlandse instelling (Money You, 2,3
procent), circa twee procentpunt hoger dan de laagste rentes (Van Lanschot,
1 procent, Friesland Bank, 0,75 procent).

Bij vierjarige spaardeposito's is het verschil tussen de hoogste en laagste
aanbiedingen 1,3 procentpunt (3,6 procent bij DHB Bank tegen 2,3 procent bij
ABN Amro).

Ook bij lage spaarrentes kan vergelijken geen kwaad.

Lees ook:

Zeven manieren om je pensioen te redden
Maak van je huishoudpot geen stroppenpot
Zo spaar je voor je aflossingsvrije hypotheek
'Sparen op creditcard aantrekkelijk'
Sparen met rente in chocola

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl